Beste Vrienden,
Ik ben er de voorbije 10 dagen achtergekomen dat er enkele parallellen bestaan tussen het afhaspelen van een kwarttriatlon en het leiden van een workshop. Om te beginnen: preparation is everything. Wat je de maanden, weken, dagen én uren voor je 'opvoering' uitspookt is (mede)bepalend voor de 'performance'. You don't get what you wish for, you get what you work for. Maar als atleet en als trainer heb ik ook geleerd dat je zelfs een maandenlange perfecte voorbereiding om zeep kan helpen in de laatste 48 uur. Voor die laatste 2 dagen ontwikkelde ik als atleet proefondervindelijk een zekere 'volgorde van handelingen' (vb. 2 dagen voor de wedstrijd loslopen, daags voor de wedstrijd losfietsen en loszwemmen, mijn fiets in orde zetten en tijdig gaan slapen), waarvan ik uit 'trial and error' had geleerd dat ze de 'kans op een goede wedstrijd' maximaliseerden (zonder dat daar enige vorm van bijgeloof mee gemoeid was). Bij mijn workshops over lactaattesten, de voorbije 2 maandagavonden, waarvoor ik toch wel zo weinig mogelijk aan het toeval wilde overlaten, stelde ik vast dat ik ongewild opnieuw naar dergelijke 'rituelen' begon te neigen.
Anders dan bij een kwarttriatlon is het na afloop van een cursus niet zo gemakkelijk meetbaar of je een 'goede' prestatie hebt neergezet. Op basis van een aantal parameters (vb. je plaats in de uitslag, het niveau van je tegenstanders, het tijdsverschil met de winnaar) kan je redelijk objectief oordelen op welk niveau je gepresteerd hebt in de triatlon. Het is echter niet omdat iedereen je proficiat wenst dat je zelf niet ontgoocheld huiswaarts kan keren. Hoe hoger je voor jezelf de lat legt, hoe groter de kans dat je in je eigen ogen mislukt. Soms zijn de toeschouwers contenter dan dat je dat zelf als atleet bent, en misschien bestaat zoiets ook wel voor het lesgeven. Alles is afhankelijk van je eigen verwachtingen en die van de anderen. Misschien verwacht 'het publiek' helemaal niets of iets totaal anders. Misschien moet de cursus voor het publiek absoluut niet perfect zijn, en zijn 'de ballonnetjes' en de attitude waarmee je die ballonnetjes hebt opgelaten al meer dan inspirerend genoeg. Het zou ook niet meer dan logisch zijn als 1 op 10 het maar niks vond of er niks van begreep. In casu, een workshop over een trainingsgerelateerd onderwerp, is dat laatste dan misschien ook nog niet zo'n slechte zaak voor de erkenning van het trainersvak en ter wille van het respect voor de knowhow die schuilgaat achter een 'schemaatje'.
Een belangrijke doelstelling of verdienste van zowel sport als bijscholingen is voor mij het samenbrengen van mensen. Als ik de laatste jaren naar een wedstrijd ga kijken van één van mijn atleten, dan kan ik al even blij zijn met de babbeltjes die ik er heb kunnen doen als met de prestatie die er geleverd is. Voor 'congressen' (van het Latijnse 'con-gredi', samenkomen) is dat voor mij al jaren net hetzelfde: de inhoud trekt me al dan niet over de streep, maar meestal gaat dit hand-in-hand met de mensen die ik er kan tegenkomen, en die twee zaken zijn me even belangrijk. Kennis en zelfs inzichten kan je dagdagelijks verwerven van achter je bureau, voor 'kennis te maken' moet je uit je kot komen. Die 'kennis en kennissen' waren, denk ik te mogen stellen, alvast aanwezig, zowel voor mij als voor de deelnemers. De multiple choice-kwis en het broodjesbuffet smaken in elk geval naar méér, en dat komt er hoogstwaarschijnlijk ook op de laatste 2 maandagen van januari 2017. Ondertussen beklaag ik me geen seconde dat ik mijn powerpoint herwerkt heb, nog eens herwerkt heb, en nog eens, en nog eens. Ik was trots op mijn deelnemers en ze verdienden niet minder.
Met sportieve groeten,
Karel
#TrainHardWorkHard