Beste Vrienden,
Iedereen moet eten en dus heeft (waarschijnlijk) (bijna) iedereen een mening over voeding. Zo ook ik. Mijn visie wordt, uit hoofde van mijn rol als sportadviseur en trainer, trouwens zeer regelmatig gevraagd. Het zit nu éénmaal ook in de sfeer van de inspanningsfysiologie om de evoluties hieromtrent vanop een afstand te volgen. Als je dan ook nog eens 10 jaar een praktijk deelt met een diëtiste en een specialist inwendige geneeskunde, dan wordt daar ook wel eens van gedachten gewisseld over Sonja Kimpen of Pascale Naessens, de Voedselzandloper en ketogene voeding, het Pronokal- en het Paleo-dieet, de Weight Watchers en het snuifje zout van Jeroen Meeus, het risico van statines en het cardioprotectieve effect van 1 glas rode wijn per dag, de prognostische waarde van de BMI en de buikomtrek, LCHF en ‘het beste dieet is een dieet dat je volhoudt’.
Drie dingen wil ik met dit blogje kwijt:
1. Het gaat nooit over voeding alleen. Of: het zou nooit over voeding alleen mogen gaan. Discussies over voeding zijn zinloos wanneer er alleen maar over voeding gepraat wordt. Ik kan me mateloos ergeren aan alle heisa over voeding wanneer de rest uit het oog verloren wordt. En dat is ten uitzonderlijken titel niet het geval. Het is onmogelijk om gezond te zijn als je alleen maar ‘gezond eet’ (what’s in a name?), en verder niet beweegt en/of onvoldoende slaapt. Dat zijn m.i. de 3 pijlers van een gezonde levensstijl. Mental well-being will follow. Want ‘stress’, in negatieve zin, kan natuurlijk ook een silent killer zijn. De macrobiotiek, daar zit volgens mij nog wel iets in: mensen die van nature meer yin zijn, moeten meer yang eten, en vice versa. Voeding is niet one size fits all. Dat zou volstrekt onlogisch zijn, niet ‘bio-logisch’ met onze genetische make-up. Sportadvies en trainingsschema’s zijn dat ook niet; ‘de beste sport is een sport die je volhoudt’.
2. Je lichaam liegt zelden. Wie heeft De Waarheid over voeding in pacht? Ik zeker en vast niet, diëtistes m.i. ook niet altijd, zelfs niet mensen die op een gezonde manier oud worden. Ik denk dat alle doorgewinterde artsen je de meest onwaarschijnlijke verhalen kunnen vertellen, gaande van patiënten die leven als een pater en nog niet eens de 40 halen, tot ‘medische wonderen’ die de levensstijl en de morfologie hebben waarvan je zou denken dat ze op elk moment gaan doodvallen (maar dat blijkbaar nooit doen). Misschien is het geheim van die laatste groep mensen wel dat ze zich vooral niet teveel zorgen maken (over wat ze eten en drinken). Misschien denken velen onder ons (daar) wel veel te veel over na (en té is nooit goed). Misschien – en zelfs heel waarschijnlijk – komt het lichaam wel zeggen wat het nodig heeft, zeker als er ook zorg gedragen wordt voor die twee andere gezondheidspijlers: als je voldoende slaapt en voldoende beweegt, twee schoentjes waar het wel vaker wringt in onze hedendaagse maatschappij. Luisteren naar het lichaam is zelden slecht, zo blijkt ook regelmatig uit studies: drinken als je dorst hebt en slapen als je je moe voelt. Je kan niet verwachten van ‘gezonde voedingskeuzes’ te maken als je met slaaptekort door het leven gaat; je gaat je lichaam ook maar leren kennen door het te gebruiken, door ‘lichaamsoefening’. Net zo min als je ‘slechte voeding’ kan compenseren door aan sport te doen, ga je een gebrek aan lichaamsbeweging ook niet rechttrekken door ‘juist te eten’. ‘Slecht’ en ‘juist’, nogmaals, wat is dat? Met plantaardige en minimaal bewerkte voedingsmiddelen kan je waarschijnlijk weinig verkeerd doen, en – zoals wel eens wordt gezegd – ‘met alles wat je overgrootmoeder niet zou herkend hebben in de supermarkt’ spring je waarschijnlijk best behoedzaam om. Maar dan nog…
3. We sterven allemaal. Leven is, cru gesteld, heel langzaam sterven, of zoals Toon Hermans dicht: ‘sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje’. Dat we sterven is de enige zekerheid die we hebben. Maar veel minder over de manier waarop. Dat zien we liefst zo pijnloos mogelijk gebeuren. That’s what’s at the heart of the discussion. Het is dé bestaansreden voor de ene na de andere voedingsgoeroe en het zoveelste kookboek.
En laat ons wel wezen: er zijn er ‘niet veel’ met een deftige boodschap voor topatleten; iemand die 30 uur per week duursport beoefent of dagelijks 2 uur in de powerzaal zit moet op een andere manier leren eten en zal dat ook weer moeten doen als hij terug overschakelt op een ‘normaal leven’. Ik heb het dan vooral over de hoeveelheid - als je veel met je auto rijdt moet je ook meer tanken, of iets minder beschaafd uitgedrukt: ‘wie traint als een beest moet eten als een beest’ -, maar natuurlijk ook over wat (o.a. ook de zin en onzin van allerhande sportdranken).
Ik denk wel vaker: het leven is een experiment. Op mijn sterfbed schrijf ik dan wel de conclusies over ‘The combined effect of chocolate and exercise on cardiac and hepatic function and the quality of life’. Want ondertussen trachten we vooral te leven. We don’t want to add years to the life, but life to the years. Life is not measured by the number of breaths we take, but by the number of moments that take our breath away.
Met sportieve groeten,
Karel